De toekomst van de stad ligt in duurzaamheid, groen, tweedehands retail, authenticiteit en echte ontmoeting
Tijdens het jubileumcongres van de Retailagenda nam stedebouwkundige en hoogleraar Zef Hemel het publiek mee in een verhaal dat eigenlijk begon bij één vrouw: Nel de Jager. De legendarische winkelstraatmanager van de Haarlemmerdijk en Haarlemmerstraat leerde hem meer over stadsmanagement dan welke opleiding ook. “Van Nel leerde ik wat een stad echt nodig heeft,” vertelde Hemel. Niet alleen winkels en omzet, maar visie, levendigheid, bewoners, een sterke openbare ruimte, en het vermogen om soepel door gemeentelijke systemen én vastgoedstructuren te manoeuvreren.

Die lessen vormden de basis voor Hemels binnenstadsvisie voor Amsterdam (2019), opgesteld in opdracht van burgemeester Halsema. De stad barstte toen uit zijn voegen, niet alleen door massatoerisme, maar vooral doordat de kern van de stad dreigde te verliezen wat haar uniek maakt: ruimte voor echte ontmoeting.
Wandelen als methode
Hemel benadrukt dat je een stad niet begrijpt achter een bureau. Zijn methode: wandelen. “Traagheid brengt inzicht,” zegt hij. Wandelen dwingt tot kijken, luisteren, ontmoeten. Juist die toevallige gesprekken op straat zijn volgens hem essentieel om te begrijpen wat de stad nodig heeft. Hij noemt onze generatie “de eerste die de wereld kwijtraakt omdat we alleen maar in auto’s en kantoren zitten”.
Consumptiestad versus productiestad
Een belangrijke inspiratiebron voor Hemels analyse is het invloedrijke CPB-rapport uit 2010, waarin de grondwaardekaart van Nederland onthulde waar Nederlanders waarde aan hechten.
De grootste verschuiving: we zijn van een productiesamenleving naar een consumptiesamenleving gegaan. Consumptie betekent allang niet meer alleen winkelen, maar ook natuur dichtbij, aantrekkelijke parken, erfgoed, cultuur, culinair aanbod en mode. Zeker de helft van de grondwaarde van steden wordt hierdoor bepaald.
De stille revolutie van de jonge vrouw
Toch miste het CPB-rapport volgens Hemel één cruciaal element: de rol van vrouwen. Uit geografisch onderzoek blijkt dat succesvolle steden een overschot aan (jonge) vrouwen hebben, terwijl achterblijvende regio’s vaak hoofdzakelijk mannen aantrekken of vasthouden.
Hemel noemt jonge vrouwen “de kanaries in de kolenmijn”. Zij trekken naar kennissteden, vormen de motor van de consumptiestad en bepalen met hun voorkeuren voor duurzaamheid, groen, cultuur en tweedehands retail de toekomst. “De industriële, mannelijke tijd is voorbij. Het zijn de vrouwen die ons de richting wijzen,” aldus Hemel.
Van Delft tot Leeuwarden: wat steden ons laten zien
Al wandelend analyseert Hemel verschillende steden:
- Delft worstelt nog met de stap van productiestad naar consumptiestad. De TU trekt vooral jonge mannen aan die het moderne centrum voorbijlopen zonder te shoppen. De bibliotheek — een echte Agora, een plek voor ontmoeting — is hier de reddende factor.
- Emmen investeerde miljoenen, maar mist geschiedenis, bomen en levendigheid. “Mensen willen groen,” zegt Hemel. En dat ontbreekt juist in het winkelcentrum De Weerd.
- Groningen is een succesvolle consumptiestad dankzij veel jonge vrouwen. Toch kan één stedenbouwkundige ingreep — zoals het blokkeren van zichtlijnen op de belangrijke kerk — de retail in een specifieke straat laten wankelen.
- Leeuwarden laat zien wat er gebeurt als groen centraal staat. Het project BOSK, waarbij 1500 bomen 100 dagen door de binnenstad ‘wandelden’, bracht magie terug in de openbare ruimte. Bewoners voelden het: de Agora was even terug.
De toekomst van de binnenstad
Hemel besluit helder: de toekomst van de stad ligt in duurzaamheid, groen, tweedehands retail, authenticiteit en echte ontmoeting. Het recept is bekend:
“We moeten wandelen — en de vrouwen volgen.”