Hoe de leegstandsverordening gemeenten helpt grip te krijgen op leegstand

Door Manon Straatman – INretail (Leestijd: 7 minuten)

Leegstaande winkels zijn geen nieuw verschijnsel, maar de urgentie om er iets aan te doen groeit. Eén leeg pand kan het begin zijn van een domino-effect: meer leegstand, minder bezoekers en een winkelgebied dat zijn aantrekkingskracht verliest. Daarom zoeken gemeenten naar manieren om eigenaren van langdurig leegstaande panden in beweging te krijgen. Een instrument dat gemeenten hiervoor in kunnen zetten is de leegstandverordening.

Leegstand aanpakken: wat kan een gemeente doen?

De Leegstandswet biedt gemeenten de mogelijkheid om een leegstandsverordening (LV) in te voeren. Binnen bepaalde kaders zijn gemeenten vrij om te bepalen hoe ze dat precies regelen. Zo koos Gouda er bijvoorbeeld voor om eigenaren te verplichten hun pand tegen kostprijs (kostenneutraal) aan te bieden aan een huurder, maar dat kan dus ook anders. Na zes maanden leegstand geldt een meldplicht, moet de gemeente in gesprek met de eigenaar en kan er uiteindelijk zelfs een huurder worden voorgedragen (let op: dit gaat veranderen in aankomende wijziging van de Leegstandwet, zie blok ). Wie blijft stilzitten, kan een boete of dwangsom krijgen.

Aankomende wijziging: Geen verplichte voordracht van huurder meer door gemeenten

Gemeenten kunnen niet langer standaard een huurder voordragen bij langdurige leegstand; dit instrument komt te vervallen. In plaats daarvan kan de gemeente de eigenaar zelf verplichten tot ingebruikname binnen een bepaalde termijn. Meer informatie over de aanpassing van de Leegstandwet: Overheid.nl | Consultatie Leegstandwet. Iedereen (dus ook gemeenten, ondernemers, centrummanagers) kan anoniem reageren op de consultatie leegstandwet tot 9 september.

Voor winkelgebieden is dit geen overbodige luxe. Leegstand zorgt niet alleen voor een onaantrekkelijk straatbeeld, het tast ook de veiligheid en het ondernemersklimaat aan. In veel steden zie je dat één leeg pand al snel leidt tot meer — een domino-effect dat je maar beter kunt voorkomen. De leegstandverordening kan in zulke gevallen een stok achter de deur zijn. En minstens zo belangrijk: een aanleiding voor een goed gesprek.

In de praktijk: werkt het?

De leegstandverordening kan zeker effect hebben, maar alleen als gemeenten er echt werk van maken. Een goed voorbeeld is Gouda, waar de verordening sinds 2017 van kracht is. Lange tijd bleef de toepassing beperkt (omdat het aannemen van de verordening al effect had), maar inmiddels komt de aanpak op stoom. Er zijn 40 van de ca. 400 panden in het kernwinkelgebied als leegstaand geïnventariseerd, voor 10 langdurig leegstaande panden heeft het college van B&W recent een leegstandsbeschikking afgegeven en in één geval wordt zelfs een huurder voorgedragen. De sleutel tot dit succes? Een persoonlijke benadering én een duidelijke keuze in de toepassing: Gouda beperkte de leegstandverordening tot winkels en koos voor de mogelijkheid van kostprijsverhuur. Een persoonlijke benadering: ambtenaren gaan langs op locatie, voeren gesprekken met eigenaren en zoeken samen naar passende oplossingen.

Ook in gemeenten als Hoorn maakt de leegstandverordening deel uit van een breder pakket. Denk aan een combinatie met transformatiebeleid, tijdelijke invulling en stimuleringsmaatregelen. In zulke gevallen is de verordening niet het doel, maar een middel om in actie te komen — vooral richting eigenaren die niets ondernemen.

Over de capaciteit verschillen de ervaringen. In Hoorn lijkt de leegstandverordening veel organisatie en mankracht te vragen. In Gouda blijkt echter dat de uitvoering, mits goed belegd binnen het ambtelijk apparaat, verhoudingsgewijs weinig tijd kost. Het invoeren van de leegstandverordening vroeg eenmalig om extra inzet, maar de uitvoering vraagt gemiddeld slechts 6 tot 8 uur per week van een bestaande ambtenaar.

Ondanks de capaciteit die het vraagt, biedt het waarde. De leegstandverordening zorgt er in de praktijk vaak voor dat gemeenten leegstand beter in kaart brengen, en dat is essentieel als je je winkelgebied toekomstbestendig wilt maken. Het is een stok achter de deur, maar ook een haakje om structurele verbeteringen in gang te zetten.

Voorkomen is beter dan genezen

Leegstand bestrijden is goed, voorkomen nog beter. Vastgoedeigenaren hebben hier een sleutelrol. Wie vroegtijdig nadenkt over flexibele huurcontracten, tijdelijke invullingen of andere functies, kan langdurige leegstand vaak voorkomen.

Vasthouden aan de hoogste huur of wachten op ‘de perfecte huurder’ werkt averechts: het schaadt het hele gebied én de waarde van het pand. Samen werken aan een aantrekkelijk centrumgebied levert op termijn meer op dan korte termijn rendement. Preventie is dus niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch slim.

Wat merken ondernemers ervan?

Voor ondernemers kan het effect van de leegstandverordening dubbel uitpakken. Positief is dat er eindelijk beweging komt in panden die al jaren een doorn in het oog zijn. Het straalt af op het hele gebied als leegstaande panden weer worden ingevuld.

Negatief wordt het als de verordening puur juridisch wordt toegepast, zonder begeleiding of perspectief. Ondernemers zijn niet geholpen met nóg meer regels, maar willen samen werken aan oplossingen. “Hoe maak je een pand weer waardevol voor het gebied?”

Wat werkt goed?

De leegstandverordening werkt het beste als onderdeel van een bredere aanpak. Denk aan het hebben van een duidelijke visie op het winkelgebied, een toets op herbestemming bij langdurige leegstand, één aanspreekpunt binnen de gemeente en flexibele invulling met andersoortige functies.

Het gaat niet om het afvinken van een juridische verplichting, maar om het creëren van kansen voor een levendiger centrum.

Mogelijk in de toekomst: de leegstandbelasting?

In Vlaanderen werkt het al jaren: een leegstandbelasting die eigenaren prikkelt om hun pand niet onnodig leeg te laten staan. Gemeenten heffen een oplopende belasting op panden die langdurig leeg blijven. Volgens de VNG is dat ook in Nederland het overwegen waard. Ruim 90% van de Vlaamse gemeenten gebruikt het, en vaak ondernemen eigenaren al binnen een jaar actie om de belasting te voorkomen.

Toch is de Nederlandse overheid vooralsnog terughoudend. Dit heeft te maken met zorgen over uitvoerbaarheid en capaciteit, maar de discussie loopt.

Geen eindpunt, maar een nieuw begin

Gemeenten die echt willen inzetten op een aantrekkelijk centrum, doen er goed aan om actief aan de slag te gaan. De leegstandverordening is dan een nuttig middel — mits goed ingebed en gekoppeld aan samenwerking en visie. En misschien biedt de leegstandbelasting straks een extra zetje.

Of zoals we bij INretail en DNWS zeggen: leegstand is geen eindpunt, maar het begin van iets nieuws.

Hoe denken jullie hierover? Is het tijd voor een leegstandbelasting — of vooral voor meer samenwerking? Laat het ons weten!

Bronnen:

Evaluatie van de Leegstandwet (2024)

VNG voorstander van leegstandbelasting naar Vlaams model | VNG

Hef belasting op lege panden: Vlaanderen bewijst dat het werkt tegen leegstand – Platform31 | Kennis en netwerk voor stad en regio

Delen: