Hoe is de vitaliteit van de 100 grootste centrumgebieden in Nederland?

Van wethouders, beleidsmakers tot centrummanagers en ondernemers: iedereen die betrokken is bij een centrumgebied, wil weten hoe deze ervoor staat. Welk effect hebben genomen maatregelen? En wat zijn verbeterkansen? Met de Vitaliteitsbenchmark Centrumgebieden geeft DNWS-kennispartner Goudappel daarom inzicht in de economische vitaliteit van de 100 grootste centrumgebieden in Nederland. We gingen in gesprek met Guido Scheerder. Hij is vanaf het begin (2015) betrokken bij de vitaliteitsbenchmark.

  • Jullie gebruiken openbare bronnen, maar sommige data lijkt mij lastig te meten, zoals groen en digitale vindbaarheid. 

Groen is toch echt te meten.  Dit komt uit de atlas van de leefomgeving en RIVM verzamelt deze data. Digitale vindbaarheid is het enige onderdeel waar we zelf deskresearch voor doen. We hebben een checklist van 10 punten. Er gaat inderdaad iemand voor de 100 centra online kijken hoe zij aan deze punten voldoen. 

  • De middelgrote centrumgebieden scoren gemiddeld veel lager dan de grote steden. Is dat te verklaren?

De middelgrote centra hebben het echt lastiger, want grote steden hebben veel meer voorzieningen en diversiteit in het aanbod. Daarom staan kleinere centra met 1-0 achter. Hetzelfde geldt voor demografie. Dit bepaalt mede je vitaliteit, maar hier kan je weinig aan doen. Zaken waar je wel invloed op hebt zijn groen, zitgelegenheid en bereikbaarheid. Daar zie je hele wisselende scores en daar kan je het verschil mee maken. 

  • Zijn de trends in binnensteden dit jaar hetzelfde als voorgaande edities?

We zien wel een shifting hierin. Voorgaande edities was er meer focus op het compact maken van centra en het aanpakken van leegstand. De centra zijn hier flink mee aan de slag gegaan de afgelopen jaren. Ook zijn er op steeds meer plekken centrummanagers aan de slag. Wat we nu zien is dat de aandacht verschuift naar de ruimtelijke kwaliteit, zoals meer groen en zitgelegenheid. Dit komt mede door de klimaatverandering. 

  • Wordt filialiseringsgraad als positieve of negatieve factor meegenomen?

We hebben hier intern ook wel discussie over gehad. Daarom wordt deze nu neutraal meegenomen. Een goede mix is belangrijk. Hetzelfde geldt voor vergrijzing. Senioren kopen niet elke maand een nieuwe spijkerbroek, maar kopen minder online en zitten juist veel bij de horeca. Daarom zijn de indicatoren ook niet statisch en komen er meer aspecten bij in de loop van de jaren. 

  • Wat zijn de reacties op de vitaliteitsbenchmark?

Sommige gemeenten en centrummanagers kijken op of voelen zich bevestigd door de uitkomsten. “We hadden altijd wel het gevoel dat we weinig groen hebben, maar nu is dat met data bevestigd.” Gelukkig geeft het concrete handvatten waar je mee aan de slag kan. Het leuke is dat er dus ook wat met het onderzoek gebeurt en het niet in een la verdwijnt. 

  • Jullie doen dit nu voor de vijfde keer. Het is natuurlijk interessant om te zien of je aan het stijgen bent of aan het zakken in de loop van de jaren. Is dat mogelijk?

Ja, af en toe komt er een indicator bij, maar het is goed te vergelijken en af te zetten tegen vergelijkbare centra. We kunnen een factsheet maken. Hoe scoor je op die 25 indicatoren en hoe was dat 2 en 5 jaar geleden en hoe is dat ten opzichte van een vergelijkbaar gebied. 

Vitaliteitsbenchmark

Ontdek hoe jouw gemeente ervoor staat, welke verbeterpunten er zijn, en hoe Goudappel je daarbij kan helpen.

Meer weten?

Uiteraard  vertellen wij hier graag meer over, bijvoorbeeld op een ondernemersavond of aan het college. Dit geeft inzicht in de verbeterpunten en aan welke knoppen je kan draaien. Benieuwd naar de kosten? Een factsheet met de scores op de 25 indicatoren en vergelijking over de jaren heen en met vergelijkbare gebieden kost 950 euro.  Aanvullend kun je kiezen voor een digitale toelichting van 250 euro of een fysieke toelichting van 750 euro. 

Neem contact op met Guido Scheerder via gscheerder@goudappel.nl.

Delen: